Boerderij en herberg biej Hölskes

Boerderij en herberg biej Hölskes

In een akte uit 1622 in het kerkelijk archief staat geschreven dat Meijken Verrijt, weduwe van de koster van Leveroy, verklaart dat zij nooit anders gehoort of geweten heeft dan dat “Hulskens-baent” heeft toebehoort aan “Hulskens-goet”. Verder blijkt uit deze akte dat “Hulskens-goet” reeds in de boeken van 1547 staat met een grootte van “een bunder en drie vierdel”.

“Hulskens-baent” blijkt van de familie Hulskens te zijn en blijft dat ook totdat de grond, groot 100 roeden, in 1867 wordt aangekocht, voor vijf gulden per roede, om daar de pastorie op te bouwen.

Eigenaar van Hulskensgoed is in 1622 ene Jan Hulskens alias Vossen. Ook in het bunderboek van Nederweert van 1629 wordt hij genoemd als eigenaar van de grond. Maar dan onder de naam Jan Hulskens.

Waarschijnlijk was Peter Hulskens een zoon van hem. Deze Peter trouwde met Petronella Cuypers met wie hij tenminste vier kinderen kreeg. De omstreeks 1652 geboren dochter Elisabeth trouwde met Petrus Venmans met wie zij op Venmanshof op Maxet ging wonen. Vlakbij woonde broer Godefridus op Reyndershof, hij was namelijk getrouwd met Maria Reynders. Zus Angelina woonde ook in Heythuysen en was gehuwd met Hendricus Neelen.

We mogen aannemen dat de Hulskens familie goed in de slappe was zat of in ieder geval hoog in aanzien was, want hun partners waren bepaald niet de armsten uit de streek.

De opvolger op de boerderij, zoon Matthias, die omstreeks 1661 geboren moet zijn, trouwde ook een goede partij, namelijk Maria van Roye uit Nederweert. Zij was de dochter van Simon van Roij en Hendrica Paeps. Vader was o.a. schepen van Nederweert, deken van de Jonge Schutterij en armenmeester. Ook reisde hij tot op hoge leeftijd nogal veel. Maria,s broer Peter studeerde in Weert en Leuven en werd pastoor van Hamont. Haar zus Jenneken trouwde met schepen Houb Creijelmans. Zus Thijsken was getrouwt met Peter Guens.

Hun kindsdeel uit de Van Roy-erfenis lieten Matthias en Maria afkopen door Simon van Roij voor 2000 gulden.

Uit hun huwelijk werden negen kinderen geboren. Zoon Leonardus trouwde in 1727 te Baexem met Maria van den Schoor, zij waren de ouders van de Conrard Hulskens, burgemeester van Baexem.

De oudste zoon Joannes trouwde in 1716 met de Gertrudis Verstraelen, dochter van zijn achterneef Joannes Verstraelen. Uit dit huwelijk  werden 5 kinderen geboren. Een zoontje overleed vrij jong. De tweede zoon Joannes werd op zijn 27ste pastoor van Ophoven (B) en bleef dat ook tot aan zijn dood.

Oudste zoon Simon trouwde met Angelina Kessels, zij was zijn achternicht langs vaders zijde, maar daarnaast ook nog een achternicht van zijn moeder. Uit dit huwelijk werden dan ook geen kinderen geboren. Waar en wanneer Simon overleden is weten we niet maar zeker is dat hij in 1805 nog leefde en was toen 87 jaar oud.

Van dochter Maria weten we niets dan dat zij in 1723 geboren werd.

Opvolger Matthias tenslotte werd gedoopt op 29 december 1730 en trouwde met de zes jaar oudere Catharina Reynders. Zij was een rijke boerendochter uit Ophoven (B) waar Matthias oom pastoor was.Uit hun huwelijk werden 8 kinderen geboren. Drie van hen stierven jong. De vijf anderen trouwden allen en sloegen allen waardige partners aan de haak.   

Om een idee te geven waar de familie Hulskens stond in het maatschappelijke leven hebben we een kermistafel samengesteld zoals deze begin 19e eeuw geweest zou kunnen zijn. Volgens oud gebruik kwam de hele familie en schoonfamilie met de jaarlijkse kermis ‘oppe middig”. Aan een grote eettafel in de “gooi kamer” zouden dan aan de kop van de tafel zitten: Gerardus Hulskens, boer en tapper op Hulskens, tegenover hem zijn echtgenote Odilia Houben, dochter van Gerardus Houben en Antonetta Op ’t Root, bouwers van de huidige Schreurshof.

Gerards oudste zuster Maria Gertrudis en haar man Casparis Ronck, koopman te Steyl en zwager van de steenrijke Karel Joseph Wagemans van kasteel Nunhem. Daarnaast Petronella Hulskens en haar man en achterneef Reijnerus Rutten, molenaar te, en later ook burgemeester van Ophoven.

Maria Elisabeth Hulskens en haar man Joannes Grispen, molenaar te Ittervoort, ouders van de latere burgemeester van Ittervoort. Joannes Hulskens, Kanunnik in de orde van St.Augustinus. Priester op St. Elisabeth te Nunhem tot de opheffing van het klooster in 1796 en daarna tijdelijk kapelaan in Leveroy.

Van zijde van de familie Houben zat daar Odilia’s oudste broer Petrus, wonende op “’t Uttelchen” in de Beekpoort te Weert en zijn echtgenote Francoise Josepha Raupp dochter van de Hongaarse adelijke dokter Friedrich Gottfried Raupp uit Bergeyk. Daarnaast zuster Maria Elisabeth Houben gehuwd met Peter Thomas Scheyven, burgemeester van Heythuysen. Als laatste Matthias Houben, boer en eigenaar van Schreurshof gehuwd met molenaarsdochter Maria Theodora Vermeulen.

Zoals men ziet zeer deftig volk in het zo eenvoudige Leveroy.

Uit het huwelijk van Gerard en Odilia werden acht kinderen geboren. Zes van hen trouwden nooit en bleven op de boerderij/herberg wonen. Oudste dochter Angelina, die een tijdlang gouvernante was bij de familie Canoy in Baexem trouwde met Godefridus Vossen. Zij woonden in het ouderlijk huis van Godefridus: Reijndershof op Maxet. Ook dochter Maria Gertrudis trouwde. Zij bewoonde met haar man Wilhelmus Nijskens de boerderij tegenover de Leveroyse kerk.

Na het overlijden van Maria Petronella in november 1875, was Matthias Hulskens de enige van de acht kinderen die nog in leven was. Hij kon als 69 jarige vrijgezel natuurlijk niet alleen met zijn bedienden op de grote boerderij wonen. Zoals gebruikelijk in die tijd kwam er een van de familieleden inwonen om de suikeroom tot aan zijn dood te verzorgen. Het was Angelina Odilia Nijskens, dochter van Maria Gertrudis Hulskens, die in 1876 met haar man Andreas Greefkens haar intrek nam. Ook haar vader Willem woonde bij haar.

In hetzelfde jaar van hun intrek op Hölskes wordt Angelina weduwe en blijft met vier kinderen achter in de leeftijd van 0 tot 8 jaar.

In oktober 1877 hertrouwt zij met  de elf jaar jongere Leonardus Mathias Steyvers afkomstig van Heythuysen. Samen krijgen ze nog drie kinderen. Het oudste kind, een dochtertje, overlijdt echter reeds met 15 maanden.

In 1884 overlijdt ook Angelina. Een jaar later vertrekt Steyvers met zijn gezin, en zijn de laatste nakomelingen van de familie Hulskens voorgoed verdwenen van de boerderij en herberg.

Maar uit Leveroy zijn ze nog niet vertrokken, want Maria Gertrudis Greefkens, kleindochter van Maria Gertrudis Hulskens, bouwt met haar man Peter Beerkens een nieuwe grote bakkerij met cafe en zaal aan het kerkplein.

Het markante gebouw gaat in de loop der jaren  dé ontmoetingsplaats worden van Leveroy, als het ware het eerste gemeenschapshuis, waar menige vereniging is opgericht.

Van de oudste generaties weten we dat zij boer waren. Waarschijnlijk hadden zij echter ook herberg.

Van Jan Hulskens en Gertrudis Verstraelen weten we echter 100% zeker dat ze een herberg hadden, want in 1728 vindt in de boomgaard aldaar een vreselijke moord plaats.

Op Hölskes komt de Neerse Antoon Boonen wonen vader van “Boeenes Lowieke”. Onderwijzer P.J.Lenaers, die “onder-meester” is in Leveroy, is bij Boonen in de kost. De “boven-meester” Kloostermans woonde in het grote meestershuis aan het kerkplein.

Lenaers blijft drie jaren bij Hölskes in de kost tot zijn benoeming in Meijel in 1893. Zijn huisbaas was in de tussentijd echter een ander geworden. Peter van Horne, in Leveroy Hölskes Pierke genaamd, had de boerderij overgenomen. Het is waarschijnlijk dat de boerderij destijds nog steeds eigendom was van de nakomelingen van de familie Hulskens. Of er in het pand buiten het boerenbedrijf ook nog cafe was in die tijd is niet helemaal duidelijk. In elk geval komt er in 1895 wat meer leven op Hölskes. Dan wordt het een af en aan rijden van boerenkarren met melk door de wat grotere boeren en de keuterboertjes komen met een kruiwagen met een hond ervoor ook hun quotum naar het nieuwe “Fuuske” brengen dat onder Hölskens-Port gevestigd wordt en daar blijft totdat de “Vereeniging tot Verbetering van de Zuivelbereiding” in 1906 een eigen gebouw krijgt aan de Liesjeshoek. Ook de in 1897 Boerenbond opgerichte vindt, nadat ze korte tijd op “Loeemes” bij de familie Peeters gevestigd waren, haar onderdak bij Hölskens.

De grote boerderij krijgt in 1904 een nieuwe eigenaar als Wilhelmus Wetemans het pand koopt. Wetemans kwam van de “Noewen Hoof” in de Beemderhoek. In 1913 heeft Hölskes Wullem cafevergunning voor een cafe van 59,20 vierkante meter. Onder diens bewind werd eerst de oude voorgevel vervangen. De kleine poort blijft en de zware schuur blijven dan nog wel staan. Deze verdwijnen in 1935 wanneer Wullems zoon Baer (Hub.Wetemans) een nieuwe schuur gaat bouwen.

Ook de in 1924 opgerichte handboogvereniging “de Vriendenkring” krijgt zijn intrek bij cafe Hölskes en gaat mede het beeld bepalen van het horeca gedeelte. Zo wordt er in het begin van de jaren zeventig een nieuwe zaal gebouw die later nog eens wordt uitgebreid met  overdekte schietbanen.

De meeste van de ongeveer 15 café’s die Leveroy en Mildert omstreeks 1900 telde, zijn in de loop der jaren verdwenen, maar café Wetemans bleef en werd een begrip voor bruiloften en partijen in de wijde omtrek. Doordat er een gebrek kwam aan vergaderruimten kwam er onder de grote poort een nieuw zaaltje en verdween er een unieke verzamelplaats in het dorp.

Wanneer er te kerke gegaan werd, stalde men zijn fiets bij Hölskes onder de poort. De mannen verzamelden zich voor deze poort en rookten nog een laatste sigaretje voordat men de kerk in ging. Ook menig verliefd stel trof men s’avonds aan onder Hölskes-Port, niet dat je daar zoveel privacy had, want elke vijf minuten kwam er wel iemand zijn fiets stallen of ophalen.

Na een flinke explosie werd de zaal in 2003 opnieuw verbouwd en aangepast aan de moderne tijd, zodat Truus Wetemans nog jaren verder kan.

 

                                                                                                                                                             Johan Slabbers

Categories :
Tags: