Wie kan zijn eigen naam schrijven?

Categories :

Wie kan zijn eigen naam schrijven?

Door: Johan Slabbers

Inleiding

In de parochie Leveroy, toebehorende aan het bisdom Roermond, werd vanaf 1778 een nieuwe methode gebruikt voor het opmaken van doop-, huwelijks- en overlijdensaktes. De nieuwe aktes werden uitgebreider. De priester noteerde voortaan ook hoe laat en waar, in welk buurtschap of op welke boerderij, een kind geboren was. Tevens werd de herkomst van de ouders vermeld, evenals die van de pe­ter en meter en vaak zelfs hun geboorteplaats. Bij een huwelijk werd niet alleen de woonplaats en vaak ook de geboorteplaats genoemd van bruid en bruidegom, maar ook die van de getuigen. In de overlijdens- registers vinden we goed geregistreerd wie er overleden was en of deze persoon al dan niet getrouwd was en vaak ook nog met wie. Bij kinderen werd tevens aangegeven hoe oud zij ongeveer waren en wie hun vader was. Vaak stond er ook nog diens beroep bij.

De overlijdensaktes werden in zijn geheel geschreven en getekend door de dienstdoende pastoor of ka­pelaan. Bij de huwelijks- en doop­aktes moesten de aanwezigen de ak­te ondertekenen. De doop- en huwelijksgetuigen en ook bruid en bruidegom moesten hun naam zetten onder de akte.

Bij een doop waren dat de vader, in­dien aanwezig, en de peter en me­ter of degene die hen verving. Er werd in totaal over de periode van 1778 tot 1797 aan 379 perso­nen gevraagd om hun naam te schrijven. Een groot gedeelte van hen lukte dat, anderen deden het af met een kruisje.

Mijn onderzoek richt zich met na­me op de Leveroyse bevolking en is gericht op de vraag waarom de een bet wel kon en de ander niet.

Op de achtergrond de kerk van Leveroy met ervoor de witte pastorie van Leveroy gelegen in de parochie van Heythuysen. Opname circa 1905. Uiterst rechts Thomassénhof

 

 

 

 

 

 

De dorpsgemeenschap

Uit een bevolkingslijst van de ge­meente Nederweert uit 1796 blijkt dat in Leveroy en het tot de parochie Leveroy behorende gehucht Mil­dert, 248 personen wonen. Op het eerste gezicht lijken er dit erg wei­nig, maar we moeten hierbij in ogenschouw nemen, dat er alleen personen ingeschreven staan, die op dat moment 13 jaar of ouder zijn. Er staat echter wel vermeld hoeveel kinderen onder 13 jaar er in een be­paalde woning woonden. In de parochie Leveroy woonden toen 98 kinderen onder de 13 jaar. liet to­taal van de bevolking van de pa­rochie Leveroy bedroeg dus 346 in­woners.

De parochie was bescheiden van omvang. De parochiegrens van Le­veroy liep bovendien midden door het dorp. Inde 18e eeuw zelfs dwars door het koor van de kerk. De pas­toor woonde net voorbij de kerk maar in de parochie Heytluiysen! Heythuysen behoorde lot hel Prins­bisdom Luik. terwijl Leveroy bij het Oostenrijks deel van het Gelders Ovcrkwartier en dus bij liet Bisdom Roermond hoorde. Midden door Leveroy liep dus niet alleen een bis- domsgrens, ook een landsgrens! Er­go: de pastoor van Leveroy woon­de niet alleen in een andere parochie en in een ander bisdom, nog ster­ker: in een ander land!

De Leveroyse dorpsgemeenschap, was eigenlijk een stuk groter. Het gedeelte tot circa 250 meter achter de kerk, dat in 1991, bij de ge­meentelijke herindeling, bij de ge­meente Nederweert werd gevoegd, telde in 1766 maar liefst 73 inwo­ners. Het gedeelte verder richting Heythuysen, dat in 1936 aan de pa­rochie Leveroy werd toegevoegd, had in 1766 reeds 71 inwoners. In 1796 waren dit in totaal 148 inwo­ners. Het gedeelte van de dorpsge­meenschap, dat onder de parochie Heythuysen viel, was ongeveer de hel ft van het gehucht Maxet, een ag­glomeratie van een 25-tal boerde­rijen tussen Leveroy en Heythuy­sen. We mogen aannemen, dat velen van hen in Leveroy ter kerke gin­gen, een afstand van 5 tot 15 minu­ten gaans, en niet naar Heythuysen dat circa drie kwartier gaans was. Men ziet in de Leveroyse kerkre­gisters dan ook regelmatig inschrij­vingen van parochianen uit dit deel van Heythuysen.

Ook vanuit Baexem en Kelpen ziet men regelmatig inschrijvingen in Leveroy. De Beemderhoek onder Baexem behoorde tot het Vorsten­dom Thorn (alweer een ander land!), en werd vanuit Baexem ge­zien van oudsher Leveroy genoemd en lag circa 1 uur gaans van de pa­rochiekerk van Baexem. Dit deel werd eveneens in 1936 bij de pa­rochie Leveroy gevoegd.

In dit gebied met 9 boerderijen woonden in 1796 ook nog eens 62 inwoners.

Een enkele boer wonende onder Kelpen (parochie Grathem, maar wereldlijk ook ressorterende onder Oostenrijks Gelre), liet, waar­schijnlijk óók vanwege de afstand, zijn kinderen in Leveroy dopen, of zijn dierbaren begraven.

 

WoonplaatsInwoners vanaf 12 jaarKinderen jonger dan 12 jaarTotaal%

kinderen

Weert

Nederweert

34781075455324
(excl. Leveroy)2715742345721
Roggel836369120531
Thorn793316110929
Neer742345108732
Wessem

Heythuysen

69625795327
(excl. Leveroy)52623776331
Neeritter49926176034
Stramproy47817565327
Leveroy9516155629
Meijel42911754621
Horn40713554225
Hunsel31319951239
Haelen35513448927
Beegden

Baexem

34412747127
(excl. Leveroy)31115446533
Buggenum31314445732
Heel28312540831
Grathem26411537930
Ittervoort2387331123
Pol & Panheel1607323331
Nunhem1743120515
Totaal1474953652011427

Duidelijke cijfers                               

De parochianen van het gehucht Mildert moesten circa een tot an­derhalf uur lopen, vaak over slech­te en modderige wegen, om hun pa­rochiekerk te bereiken. Een alternatief hadden deze men­sen niet of nauwelijks. De pa­rochiekerken van Weert en Neder­weert lagen nog verder weg en in de Corneliskapel in Swartbroek werd alleen maar bij speciale gele­genheden een mis gelezen. We kunnen dus vast stellen, dat de dorpsgemeenschap van Leveroy in de tweede helft van de 18e eeuw een gebied omvatte dat van west naar oost circa 8 km lang was.

Op de ferrariskaart uit ca 1775 is goed te zien dat de parochiegrens niet Heythuysen, de grens van de bisdommen Roermond en Luik én de landsgrens tussen Oostenrijk en Luik, midden door het dorp Leveroy liep.

 

Dit ge­bied begon bij ‘De Spin’ aan de Roermondseweg aan dc grens met Weert tot aan Bosserhof, gelegen halverwege de weg van Leveroy naar Heythuysen. De bewoning was enkele honderden meters ten noor­den en enkele honderden meters ten zuiden van de Heerbaan gelegen, de verbindingsweg tussen Weert en Neer. We nemen aan, dat er in dc tweede helft van de 18e eeuw een dorpsgemeenschap was van onge­veer 560 inwoners, die zowel be­stuurlijk als ook kerkelijk verdeeld was, maar uit praktische overwe­gingen veelal gebruik maakte van de St.-Barbarakerk in Leveroy. De verdeling van inwoners was als volgt: 62% parochie Leveroy, 26% parochie Heythuysen en 12% pa­rochie Baexem.

Om een indruk te geven waar Le­veroy stond wat betreft inwoners volgt een lijst van hel aantal inwo­ners van enkele dorpen uit de om­geving in 1796. (zie tabel hiervoor). Wanneer wij in dit onderzoek spre­ken over Leveroy, dan bedoelen wij de circa 375 parochianen, die op het Nederweerts gedeelte woonden en derhalve deel uitmaakten van het Bisdom Roermond. Van de 379 per­sonen, die om hun naam werd ge­vraagd, zijn er 118 gedoopt te Le­veroy, te weten 69 vrouwen en 49 mannen. Daarvan waren 10 vrou­wen en 8 mannen afkomstig van de Mildert.

In totaal waren er 45 personen die hun naam niet kunnen schrijven, waarvan 13 geboortig van de Mil­dert. Dat wil dus zeggen dat van dc mensen van de Mildert meer dan 72% niet kon schrijven, terwijl dit voor de rest van Leveroy maar 32% was. Het gemiddelde percentage van Leveroy en de Mildert van het analfabetisme was dus 38%  Het mag dus wel duidelijk zijn, dat de afstand van de Mildert naar Le­veroy, waar de school gevestigd was, zeer waarschijnlijk een be­lemmering was voor liet volgen van enig onderwijs.

Maken we een onderverdeling qua sekse dan blijkt dal er minder vrou­wen dan mannen geletterd waren. Voor de vrouwen gold dat ruim 38% hun namen niet konden schrijven. Wanneer we dc dames van de Mil­dert meerekenen komt dit percentage zelfs uit op 49%. Voor de man­nen was dit 27%, en 31 % als we de Mildert meetellen.

Het overzicht leert ons ook dat, wanneer Mathia Heijmans in 1779 als meter optreedt, zij, volgens de pastoor, haar naam niet kan schrij­ven. Als zij echter in 1780 trouwt, kan ze het wel. En ook nog vrij net­jes. De vraag rijst dan natuurlijk: kon zij in 1779 haar naam niet schrijven of wilde ze niet? Was het 17 jarige meisje misschien nog net iets te verlegen? Of was de huwe­lijksakte zó belangrijk, dat ze lang had geoefend? Waarschijnlijk was dit ook het geval met Maria Kessels, die haar huwelijksakte in 1785 ondertekende, maar gemakkelijk ging haar dit niet af. Er is namelijk iets veranderd of verbeterd aan haar naam. Wat, is niet echt duidelijk. Maar zij had wel zélf haar naam op de akte geplaatst! Wanneer ze ech­ter bij een doop in 1791 gevraagd wordt, bleek ze het schrijven niet meer machtig te zijn.

Ook Petrus van de Voort scheen bij een doop in 1781 moeite te hebben met ondertekenen. Drie jaar later zet hij zijn naam neer als een geoe­fend schrijver.

 

De lijst leert ons nog een aantal an­dere dingen. Zo kunnen wij ook iets zien over familieverbanden. Van het gezin van Joannes Kooien en Elisabeth Nijs zijn er eind 18e eeuw nog zeven kinderen in leven. De dochters Martina, Helena en Maria Barbara kunnen niet schrijven, evenals hun broer Bartholomeus. De in Beersel onder Kessenich ge­boren vader kan het wel en ook de oudste zoon Michael. Van de ande­re twee kinderen weten we het niet. Iels soortgelijks zien we bij het ge­zin Reijnders-Nijs. De zussen Ma­ria, Helena en Elisabetha kunnen geen van drieën schrijven. Bij het gezin Theunisscn-Smeets zijn er drie kinderen. Moeder kan niet schrijven en dochter Helena en zoon Petrus evenmin. Maar dc jongste zoon, Joannes weer wel. Van hem weten we, dat hij in 1781 in ‘Mous- deijk’ in de buurt van Antwerpen vertoefde. We gaan ervan uit dat hij daar werkte als schaapherder, zoals zovele Leveroyse jonge mannen uit die tijd. Nu zijn er in Vlaanderen vele volksverhalen over dc ‘Duitse Schapers’, zoals deze ‘Limburgse’ schaapherders genoemd werden. Aan hen werden toverkrachten toe­gekend en zij vlogen met een geit of een bok vanuit Vlaanderen naar Duitsland (= Limburg) en terug. Ook komt uit verhalen naar voren, dat zij een kist bij zich hadden waar in boeken. En ziedaar onze Vlaanderenganger Joannes Theunissen die zijn naam kan schrijven, als eni­ge uit het hele gezin.

Het was natuurlijk niet noodzake­lijk om je naam te kunnen schrijven om grote reizen te maken. Maria Houben trouwt in Driehuis bij Haar­lem en kan niet schrijven. De ge­broeders Codefridus en Joannes Vocrmans zijn beiden analfabeet en gaan ook ver van huis hun geluk be­proeven. Godefridus overleed in 1811 in Grieth (D) en Joannes in 1808 in Leiderdorp.

Wat de dames betreft ziet men in de­ze periode, dat bejaarde vrouwen veelal niet kunnen schrijven. Hun leeftijd varieert van 65 tot 74 jaar. Indien zij ooit hadden leren schrij­ven waren ze op hoge leeftijd mis­schien niet meer in staat om de gan­zenveer nog ter hand te nemen.

Laurentius Kooien lukt dat op 70- jarige leeftijd nog wel en Gerardus Havens schrijft zijn naam 2 jaren voor zijn dood nog, toen hij al 76 jaar oud was. Maar hij was dan ook de koster annex schoolmeester die de Leveroyse jeugd het schrijven had bijgebracht.

Bij de andere analfabeten kunnen wc nauwelijks patronen herkennen. Hun leeftijden zijn divers, evenals de afstanden van thuis naar school. Het fenomeen van afstand zien we eigenlijk alleen bij de inwoners van de Mildert. Hetgeen niet betekent dat de Mildert louter uit analfabe­ten bestond. Er waren nog wel an­dere inwoners, buiten dc vier die op de lijst staan, die hun naam wel kon­den schrijven, maar zij waren niet geboortig van Leveroy. Hierbij den­ken wij bijvoorbeeld aan de mole­naars van de Swartbroeker water­molen, de families Jacobs en Van Otto.

Er moeten bij de analfabeten na­tuurlijk ook personen zijn geweest die beperkte verstandelijke vermo­gens hadden. Met het fenomeen in­teelt, had vrijwel elk dorp te maken. Regelmatig werd er dispensatie aangevraagd bij huwelijken van­wege bloedverwantschap in de der­de of vierde graad.

Dit ziet men bijvoorbeeld bij het echtpaar Petrus Josephus Nijs en Petronella Smeets. Zij waren ach­terneef en achternicht. Het echtpaar kreeg zes kinderen. Het jongste kind wordt maar elf maanden oud. Drie andere kinderen behalen de leeftijden van respectievelijk, 20, 38 en 39 jaar. Niet zo’n sterk ge­slacht dus. Vader Petrus Josephus Nijs behoorde tot de Leveroyse upperclass. Hij was boer, winkelier en kuiper, en bovendien schepen van Nederweert.

Zijn zwager Petrus Havens was kos­ter en schoolmeester te Leveroy en woonde twee deuren verder. Toch kan dochter Maria Theresia Nijs haar naam niet schrijven en is zij van beroep dagloonster. Ze trouwt, bijna 42 jaar oud, met de 17 jaar jongere zadelmaker Petrus Keiren uit Helden.

Dit huwelijk lijkt duidelijk gearrangeerd. Temeer omdat voor een jongeman die trouwt met zo’n bruid op leeftijd de kans op nakomelingen zeer gering is. Maria Theresia overleed dan ook kinderloos op 70- jarige leeftijd. Weduwnaar Petrus Keiren hertrouwde acht jaar later met een dertig jaar jongere vrouw. Het verschil in leeftijd tussen zijn eerste en zijn tweede vrouw, was maar liefst 47 jaar. Ook het tweede huwelijk van Petrus bleef kinder­loos.

Omliggende dorpen

De steekproef, die we hebben genomen, heeft alleen maar betrekking op de kerkregisters van Le­veroy. Daarin staan natuurlijk ook mensen genoemd, die van elders afkomstig waren.

Bij velen staat ook hun herkomst vermeld. Het gaat om 263 personen: 112 vrouwen en 151 mannen. Er zijn 39 vrouwen die hun naam kun­nen schrijven. Dit komt overeen met 35%. Bij de mannen vinden wij er 112 die het schrijven machtig zijn. Dit wil zeggen 74%.

Kijkend naar Leveroy inclusief de Mildert kan 69% van de mannen en 51% van de vrouwen hun naam schrijven. Bij de personen van bui­ten Leveroy is dit 74% en 36%. Het gemiddelde wordt met name door de inwoners van Weert en Neder­weert omhoog getrokken. Want kij­ken we naar liet gezamenlijk ge­middelde van Weert, Nederweert en Leveroy (allen behorende tot liet Bisdom Roermond), komen we op een verdeling van 78% van de man­nen en 53% van de vrouwen die hun naam kunnen schrijven. De overi­ge plaatsen, overwegend behorend tot liet Bisdom Luik, vertonen per­centages van 70% en 32%. Het lijkt er dus op dat er in het Weerterland meer aandacht was voor het schrij­ven dan in andere plaatsen. Hierbij valt met name op, dat vooral de meisjes hierin een grote voorsprong hebben.

Het onderzoek, dat alleen voor Le­veroy geldt is, echter te summier om goede conclusies te trekken, daar­voor zouden ook van andere plaat­sen de kerkregisters uitgeplozen moeten worden. In elk geval is wel gebleken, dat er veel meer mensen waren die hun naam konden schrij­ven, dan er vaak wordt gedacht.