De monumenten van Leveroy
Nederweerts verleden afl: 22
Bij de gemeentelijke herindeling moest Nederweert weliswaar Kampershoek en Truyenhoek aan Weert afstaan, maar kreeg er als compensatie het Weerterbos en een gedeelte van Heythuysen bij. In Leveroy werd de grens met Heythuysen zodanig verlegd dat de panden Kerkstraat 9 en Kerkstraat 14 binnen de Nederweertse gemeentegrenzen kwamen te liggen. En daar deze twee panden op de rijks monumentenlijst stonden, kreeg Nederweert er dus in één klap twee monumenten bij.
Veel is er echter niet over bekend, maar dankzij Leveroyse informanten kunnen we er toch een aardig verhaal van maken.
Schreurshof
in het monumentenregister wordt van het pand Kerkstraat 9, in Leveroy beter bekend onder de naam “Schreurshof”, de volgende omschrijving gegeven:
“Boerderij met binnenplaats. Woonhuis met zadeldak tussen topgevels met vlechtingen en verticale bakstenen versieringen; de oostelijke topgevel met een gevelsteentje 1776; in de lange gevel aan de veldzijde ankerjaartal 1768. Hetzelfde jaartal komt ook voor in de in patronen gelegde keitjesvloer van de keuken”.
Reeds in 1630 wordt het hof genoemd met als bewoner ene Cranenburgh. De huidige boerderij werd in 1768 gebouwd door Gerardus Houben (geb. 1725) en Antonia Op ’t Roodt (geb. 1744).
De zijgevel van Schreurshof met de initialen van de bouwers. Foto: Ben Houben.
Hun namen zijn verankerd in een der zijgevels van het woonhuis en op de keukenvloer zijn zij in een mozaïek van maaskeien vereeuwigd. Doordat het hoofdgebouw voor het grootste gedeelte woonhuis was en maar voor een klein gedeelte bestemd als bedrijfsruimte, is het wellicht juist te veronderstellen, dat Schreurshof een teutenboerderij was.2) Wel is bekend dat de oude schuur, die nog dichter ”op” de weg lag dan de huidige, het ”Brouwhoeës” genoemd werd. Hier was vroeger nl. een brouwerij en stokerij gevestigd.
Thomassenhof
De omschrijving van Thomassenhof, Kerkstraat 14, in het monumentenregister luidt: ”Boerderij van het hoftype, voorheen leerlooierij. Woonhuis en schuur elk met zadeldak tussen topgevels, met vlechtingen. Woonhuis met segment boogingang- en vensters in hardstenen omramingen en het ankerjaartal 1804”.
Bouwheer van de Thomassenhof is waarschijnlijk Petrus Thomas Houben, geboren in 1766 als zoon van het hierboven genoemde echtpaar, dat de Schreurshof bewoonde. Petrus Thomas trouwde in 1796 te Bergeijk met Josephina Francisca Raupp. Uit dit huwelijk werden vier kinderen geboren. Na het overlijden van Petrus Thomas in 1817 keerde Josephina met haar kinderen terug naar Bergeijk, waar zij in 1822 op 55-jarige leeftijd overleed.
Het is niet duidelijk wie tussen 1817 en 1846 Thomassenhof beheerde; wel staat vast dat een zekere Petrus Thomas Hubertus Houben in 1846 eigenaar werd van de boerderij, tevens leerlooierij en zadelmakerij. Deze in 1815 geboren ’Thoeem” was een zoon van Matthijas Houben, een broer van de in 1817 overleden Petrus Thomas.
Waarschijnlijk begon Thoeem in het pand een café en niet zo maar een goedkoop logement, maar een deftig café, waar een apart soort lekker zoet bier werd getapt en waar vrijwel ”geen gepeupel of Nederweerts volk” kwam, aldus een aantekening uit het archief van de familie Houben.
De dochter van Thoeem, genaamd Marian, schijnt een heel goede gastvrouw te zijn geweest en heel Leveroy treurde dan ook toen zij trouwde met Jean Renier Jorissen.
De ”klare” die in het café werd geschonken kwam vdn de stokerij, die enkele broers van Thoeem hadden op Schreurshof.
Toen Thoeem in 1887 overleed, werd de zaak overgenomen door zijn in 1855 geboren zoon Gerardus Hubertus, in Leveroy bekend als Thoeemisse Graadje. Hij trouwde in 1887 met Maria Philiphina Jorissen en legde zich meer toe op het boerenbedrijf, zodat geleidelijk aan leerlooierij, zadelmakerij en in 1914 zelfs het café verdwenen.
Graadje was echter geen volleerde boer, kon niet goed omgaan met paard en wagen en had daarom altijd 1 knecht en minstens 1 dagloner in dienst. Het boeren ging Graadje’s zoon Bernard Thomas Houben, geboren in 1896 beter af. Evenals zijn voorvaderen was Thoeemisse Bernard kerkmeester. Bij de oprichting van fanfare Concordia werd hij de eerste penningmeester van deze vereniging, die hij tot zijn dood in 1958 een warm hart heeft toegedragen.
1) Dank aan Johan Slabbers voor de tip Ben Houben om nadere inlichtingen te vragen. Dank derhalve aan Ben Houben, Ospel, voor hét verstrekken van aanvullende informatie voor dit artikel uit het Familie-archief Houben.
2) Teuten waren handelaren, die meestal met paardenkarren ver Duitsland introkken om daar hun koperen ketels te slijten of te repareren of anderszins handel te drijven. Wie meer wil weten over deze lieden in Nederweert, wordt aangeraden het artikel van Alfons Bruekers in Deel I van Nederweerts Verleden, 1985, pag. 47-73 te lezen. De titel van dit artikel luidt: “Teuten, schepers en blekers of Nederweerter reislust op het einde der 18e eeuw”.