pater Joseph COUENBERG
Le Père Joseph COUENBERG
http://defunts.smainternational.info/fr/necrologe/1461-le-pere-joseph-couenberg
Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() | né le 11 novembre 1902 à Heemstede dans le diocèse de Haarlem, Hollande membre de la SMA le 6 octobre 1928 prêtre le 19 décembre 1931 décédé le 7 juin 1966 |
1932-1948 diocèse de Keta
Denu,Kpandu, Kete-Krachi
Dzelukope, Keta, Jasikan
1948-1953 diocèse de Haarlem
1953-1955 Gribbevorst, prêtre assistant
1955-1958 Leveroy, prêtre assistant
1958-1960 Ghana : Kpandu, Denu
1963-1965 Zeddam, aumônier
1966 Leveroy, prêtre assistant
décédé à Heerlen, Hollande, le 7 juin 1966,
à l’âge de 64 ans
Pater Joseph COUENBERG (1902 – 1966)
Afkomst.
Josephus Joannes Couenberg, zoon van Johannes Couenberg en Catharina Brouwer, werd geboren te Berkenrode-Heemstede op 11 november 1902 en daar gedoopt in de kerk van de H. Bavo. Met zijn broers en zusters groeide hij daar op en bezocht de plaatselijke lagere school.
Opleiding.
Na de lagere school ging Joop naar het nabijgelegen bisschoppelijk college Hageveld, doch was na enkele maanden weer thuis. In 1916 ging hij naar de paters Lazaristen te Wern-houtsburg, achter Zundert aan de belgische grens. Twee jaar is hij daar geweest.
Drie jaar later, in 1921, kwam Joop naar Cadier en Keer. Na beëindiging van het kleinseminarie, ging hij in 1925 naar Chanly voor zijn philosophie (1925 – 1927). Aan het eind hiervan had de staf moeite met de beoordeling. Een prettige jongen, plezierig in de omgang, geestig, gedienstig en godsdienstig, doch intellectueel maar matigjes, vraagtekens bij zijn oordeel en scrupuleus van aard. Ze lieten hem wel doorgaan naar de theologie, doch werd hij alsnog niet toegelaten tot de eedaflegging voor lidmaatschap.
In 1927 ging Joop naar Bemelen voor zijn theologische studies. Daar heeft hij op 6 oktober 1928 de eed afgelegd. In 1929 werden de studies voortgezet te Hastings in Engeland. Joop was intussen wel een jaar bij zijn oorspronkelijke klas achterop geraakt. Zijn wijdingsklas (van 14 personen) werd hierdoor de grootste in de geschiedenis van de nederlandse provincie. Op 19 december 1931 werd hij in de kapel van het seminarie te Hastings gewijd door Mgr. Peter Amigo.
Missionaris.
Op 29 september 1932 is pater Joop Couenberg met de s.s. ‘Amstelkerk’ vanuit Amsterdam vertrokken naar Afrika. Vanaf het begin van de Sociëteit waren de missionarissen vanuit Lyon via de haven van Marseille naar de missie scheep gegaan; zo ook de nederlandse missionarissen. Pater Meelberg was de grote voorvechter om dit veranderd te krijgen. Sinds kort vertrokken ze nu met de Holland – West Afrika Lijn (H.W.A.L., spottend aangeduid met ‘Het Wordt Altijd Later’) vanuit Amsterdam.
Na aankomst in de Goudkust, werd Joep, zoals hij dikwijls genoemd werd, benoemd voor de missie van Denu in de Beneden Volta, als assistent van pater Jacques Verheugd. Begin 1935 ging hij als overste naar Kete Krachi met Jan Doeswijk als zijn assistent. Na een jaar ging hij naar Kpandu waar Jochem Boumans overste was. Vanuit Kpandu werden verschillende districten bediend. In juni 1937 ging pater Couenberg op vakantie naar Nederland.
Na terugkeer in het voorjaar van 1938, heeft hij gewerkt te Kpandu, Dzelukope, Keta en Jasikan. Met Joep te leven was een genot. Zijn collega’s droegen hem op handen. Met Joep viel te praten en hij kon luisteren; hij fleurde een gezelschap op en vermaakte mensen met zijn droge humor. Maar Joep zat met zichzelf in de knoei. Hij was innerlijk onzeker, onbeslist en soms gaf hij de indruk nauwelijks opgewassen te zijn tegen de problemen van het leven. Dit alles werd een steeds grotere moeilijkheid tijdens de laatste oorlogsjaren, toen overzeese vakantie en afdoende rust onmogelijk was. Zelfs de overplaatsing van de kust naar Jasikan bracht hierin geen verbetering. Daarom ging hij, zoals meerdere missionarissen onder de oorlog, op vakantie naar Zuid Afrika, wat hem wel achter aan de lijst van vakantiegangers na de oorlog plaatste. Toch is hij, gezien zijn situatie, reeds begin 1947 naar Nederland teruggekeerd.
Hij bracht zijn vakantie door bij zijn 80-jarige moeder in Haarlem. Daar ook begon hij met een tijdelijke vervanging van de rector in het ziekenhuis. Toen belde de pastoor van Heem-stede, zijn vroegere parochie, voor een tijdelijke vervanging. Joep nam contact op met het bisdom en kreeg assistenties en invalbeurten te Goes, Enkhuizen en mogelijk nog andere plaatsen. Later ging hij naar het Limburgse en was assistent in Geleen Kluis. In september 1953 werd hij door het bisdom benoemd tot kapelaan te Grubbenvorst. In 1955 werd hij overgeplaatst naar Leveroy. Hij heeft daar gelukkige jaren gehad en de mensen waren buitengewoon ingenomen met ‘zo’n fijne en goede mens’. Maar de onzekerheid bleef!
Zijn collega Antoon Konings, waar hij mee samengewerkt had in Kpandu en Jasikan, was intussen bisschop geworden van de Volta regio in Ghana. Tijdens zijn vakantie kwam hij bij Joep op bezoek. Heimwee naar de missie kwam toen weer naar boven. Mgr. Konings ging er mee akkoord dat Joep nogmaals een poging ondernam. In november 1958 ging hij opnieuw naar Afrika en heeft het geprobeerd in de parochie Denu en als rector van het ‘Bishop Herman College’ te Kpandu. Doch het ging niet. In juli 1960 keerde hij definitief terug naar Europa. Hij raakte in een zware psychische depressie. Na behandeling en rust kwam hij in 1962 weer in de circulatie en nam assistenties aan in Zutphen. In 1963 werd hij rector bij Zusters in Zeddam totdat hij in 1965 weer terug kon naar zijn geliefde Leveroy, waar men hem op handen droeg.
Gestorven.
Hij heeft er niet lang mogen zijn. Midden mei 1966 werd hij door een hersenbloeding getroffen, die hem half verlamde. Hij werd opgenomen in het St. Jozef ziekenhuis te Heerlen. Zondag 5 juni kwam Jo Leferink, overste van Aalbeek, op bezoek en vond zijn toestand zodanig dat hij toediening van het sacrament van de zieken noodzakelijk achtte. Twee dagen later, op dinsdag 7 juni 1966, stierf pater Joop Couenberg, 63 jaar oud.
Op 11 juni d.o.v. is hij op het missionarissenkerkhof van de Sociteit te Cadier en Keer begraven.
Bronnen:
– Archief Nederl. Provincie S.M.A., Cadier en Keer.
– J. v.d. Kooij in ‘Afrika Ontwaakt’ 1967, pg. 50
– J. ter Linden in ‘Onze Krant’, juni 1966.