verzoek bijdrage nieuw vaandel Schutterij
Aantekeningen van de heer L.Ververs, oud inwoner van Leveroy, over schutterij St. Barbara.
afschrift bestemd voor schutterij
GEMEENTE NEDERWEERT
Onderwerp: Verzoek Gedeputeerde Staten in-trekking raadsbesluit 22 maart 1961 tot het verlenen van een krediet ad f 1.0009- voor een nieuw vaandel voor de Schutterij St. Barbara
Nederweert,12 juni 1961.
Aan de Raad,
Bij raadsbesluit van 22 maart 1961 is aan de gewone dienst van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 1961 een bedrag ad f 1.000- in uitgaaf toegevoegd in verband met het voornemen om van gemeentewege aan de schutterij "St.Barbara" te Leveroy een nieuw verenigingsvaandel aan te bieden,zulks naar aanleiding van het feit,dat deze schutterij op het Oud Limburgs schuttersfeest
1960 de eerste prijs behaald heeft en als gevolg daarvan in 1961 in Leveroy het Oud Limburgs Schuttersfeest mag organiseren. Bij schrijven van 20 mei 1961 hebben Gedeputeerde Staten van Lim-burg bericht,mede met het oog op de daaraan verbonden consequenties, overwegend bezwaar te hebben tegen de goedkeuring van genoemd raadsbesluit. Wanneer echter door een comité uit de burgerij een vaandel aangeboden zou worden, ontmoet het geen bezwaar indien daarvoor van gemeentewege een redelijke bijdrage in de kosten wordt verleend.Gedeputeerde Staten hebben verzocht hun standpunt mede te delen aan do raad en te bevorderen,dat het betreffende raadsbesluit wordt ingetrokken.
Bij het voorstel om een crediet ad f 1000,- voor genoemd doel be-schikbaar te stellen is vooral overwogen,dat het wenselijk is om ener-zijds blijk te geven van de waardering van de gemeentelijke overheid voor de mooie prestatie van do schutterij "St.Barbara"9die sedert de laatste vijf jaren de beste schutterij van de beide Limburgen is en anderzijds van overheidswege de nadruk te leggen op do grote folkloristische betekenis,welke de schutterijen in het algemeen en het Oud Limburgs Schuttersfeest in het bijzonder voor de bevolking van de beide Limburgen hebben. Een dergelijke houding van de gemeentelijke overheid is zo belangrijk omdat het nodig is do oude zinvolle gemeenschapsfeesten en in hot bijzonder het Oud Limburgs Schuttersfeest,dat op een zo schone traditie is gefundeerd, in een tijd van algemene vervlakking en vele geforceerde festiviteiten,die uit volkscultureel oogpunt geen enkele betekenis hebben en vaak ten koste van de goede Limburgse volksgeest uitsluitend gewinshalve georganiseerd worden,meer cachet te geven,
teneinde deze waardevolle folkloristische feesten ongeschonden voor het nageslacht te bewaren. Het voeren van een dergelijke gemeentelijke politiek is vooral in de gemeente Nederweert zeer wenselijk, omdat in deze gemeente vier schutterijen zijn, die door hun grote activiteit in het plaatselijk gemeenschapsleven sterk op de voorgrond treden. Bij het bepalen van de keuze voor een passend huldeblijk stond voorop,dat slechts een blijvend huldeblijk in artistieke vorm voor dit doel in aanmerking kan komen. Maar al te vaak immers worden bij bepaalde gelegenheden huldeblijken aangeboden,die ondanks de hoge aanschaffingskosten in feite waardeloos zijn omdat deze niet geëigend zijn voor de gelegenheid bij welke deze aangeboden worden en volkomen onpersoonlijk zijn omdat de persoon, die het huldeblijk maakte bij de vervaardiging geen enkele intentie heeft gehad of een binding met de vereniging of persoon,die het huldeblijk ontvangen. In dit verband is de voorkeur uitgegaan naar een artistiek geschenk,dat ook, zowel voor de schutterij als voor de bevolking, een waardevolle herinnering aan het te Leveroy gehouden Oud Limburgs Schuttersfeest zou blijven. Aangezien een kunstvoorwerp dat in beslotenheid wordt bewaard,hiervoor minder passend werd geacht en bovendien het vaandel van de schutterij versleten was, werd de raad voorgesteld de schutterij "St. Barbara”, een nieuw vaandel aan te bieden te vervaardigen door een Limburgse kunstenaar,een waardig geschenk derhalve voor een vereniging,die gedragen wordt door de sympathie van de bevolking van de streek en bij uitstek het folklorisme dient.
Tegen het raadsbesluit wordt door Gedeputeerde Staten van Limburg overwegende bezwaar gemaakt o.m. met het oog op de daaraan verbonden consequenties. Naar onze mening is hot niet juist een dergelijk besluit te beoordelen op zijn mogelijke consequenties.Het voorliggend besluit zal op zich zelf beoordeeld dienen te worden,waarbij het goed is te overwegen,dat ook de kleine plattelandsgemeenten bij de bevordering van de cultuur een eigen taak hebben,welke verder reikt dan het verlenen van subsidies aan muziek- en zangverenigingen.In een in 1957 reeds gehouden inleiding hooft Prof.Dr.E.W.Hofstee de aandacht erop gevestigd,dat het platteland momenteel in een crisissituatie verkeert,evenals tegen het einde van de vorige eeuw. De toenmalige crisis was primair van economische aard. De huidige plattelandscrisis draagt echter primair van sociaal-cultureel karakter. Het platteland wordt zich bewust van de sociaal-culturele achterstand ten opzichte van de stad. Er is echter geen weg terug naar de oude plattelandscultuur. die personen uit de plaatselijke gemeenschap,die op de eerste plaats geroepen zijn aan een dergelijke actie steun te verlenen. Overigens zij nog de aandacht erop gevestigd,dat de andere plaatselijke schutterijen regelmatig een beroep doen op financiële steun van de ingezetenen. Op grond van hot bovenstaande stellen wij U voor hot raadsbesluit to handhaven. Hoewel in het schrijven van Gedeputeerde Staten geen gewag wordt gemaakt van do moeilijke financiële toestand van de gemeente kan niet de indruk weggenomen worden dat de financiële consequenties van het raadsbesluit mede van invloed zijn geweest op de afwijzende houding van Gedeputeerde Staten. Ook hieromtrent hebben burgemeester en wethouders zich beraden en na ampele overweging besloten de raad voor te stellen de uitgave welke wij op grond van de hiervoor genoemde overwegingen
wenselijk en noodzakelijk achten in afwachting van de resultaten van de dienst 1961 voorlopig te dekken door een verlaging van de op de post onvoorziene uitgaven beschikbare middelen. Aangezien echter de aan dit schuttersfeest verbonden vermakelijkheden een aanmerkelijke verhoging van de opbrengst van de vermakelijkheidsbelasting doen verwachten, hebben wij besloten U voor te stellen de raming van deze opbrengst voor het jaar 1961 met 1.000,- te verhogen. Burgemeester en Wethouders van Nederweert,
De Secretaris, J. Smeets
De Burgemeester, P.Spiertz.
Prof. van Poelje hoeft al jaren geleden verklaard,dat het karakter van de gemeenten veranderd is van welvaarts- naar cultuurgemeente hetgeen wil zeggen,dat de aanvankelijke zorg voor de zuiver materiële belangen nu meer uitgaat naar het ruime terrein van de cultuur. De grote stedelijke gemeenten hebben de plicht en het voorrecht cultuur en kunstuitingen te kunnen bevorderen door het verlenen van vaak zeer hoge subsidies voor orkesten, toneel. en opperagezelschappen, internationale festivals en musea. De Cultuurpolitiek van de plattelandsgemeenten beweegt zich noodzakelijkerwijze op een ander meer bescheiden terrein,doch heeft hierbij een bijzondere op do eigen streek- en plaatselijke gemeenschap afgestelde taak. Wanneer in een plattelandsgemeente een bij uitstek gemeenschapsfeest. als het Oud Limburgs Schuttersfeest gehouden wordt,moet de gemeente deze aangelegenheid aangrijpen om zo mogelijk een kunstenaar uit eigen streek,die zich gebonden weet met de schutterswereld en de geestelijke instelling van de duizenden streekgenoten, die samen met de vele schutterijen het Oud Limburgs Schuttersfeest maken tot wat het is, een opdracht te geven om geheel in de stijl van het feest iets te maken, dat steeds voor zeer velen een waardevolle herinnering zal blijven aan dit bij uitstek folkloristisch feest. Terecht verwachten velen in deze ook geen andere houding van de gemeentelijke overheid. Een nieuw vaandel loont zich uitstekend voor dit doel. Telkens als de schutterij uittrekt zullen velen bij het zien van dit vaandel herinnerd worden aan het Oud Limburgs Schuttersfeest, dat door deze schutterij gewonnen werd en van overheidswege zodanig gewaardeerd werd,dat een nieuw vaandel werd aangeboden. bovendien was de keuze voor een nieuw vaandel nog gemotiveerd, omdat steeds meer aandacht wordt besteed aan het vervaardigen van artistieke vaandels voor de schutterijen en in de schutterswereld een toenemende belangstelling voor het vendelzwaaien valt waar te nemen, twee factoren, die het folklorisme in niet geringe mate bevorderen. Voor het geval goedkeuring van het betreffende raadsbesluit tot consequenties zou kunnen leiden, mag men zich hierover slechts verheugen. Het voorbeeld van de gemeente Nederweert verdient naar onze mening immers slechts navolging.
Geen bedenking maken Gedeputeerde Staten tegen een redelijke bijdrage van gemeentewege indien door een comité uit de burgerij een vaandel aangeboden zou worden. In dit verband wordt opgemerkt ,dat de burgerij zeer onlangs bij de aanschaffing van de nieuwe uniformen voor de schutterij St.Barbara zich van haar beste zijde heeft laten zien en ook voor het organiseren van het Oud Limburgs Schuttersfeest een beroep is gedaan op